tremendous
US /trɪˈmen.dəs/
UK /trɪˈmen.dəs/
1.
enorm, geweldig, reusachtig
very great in amount, scale, or intensity
:
•
They made a tremendous effort to finish the project on time.
Ze hebben een enorme inspanning geleverd om het project op tijd af te krijgen.
•
The earthquake caused tremendous damage to the city.
De aardbeving veroorzaakte enorme schade aan de stad.
2.
geweldig, fantastisch, uitstekend
extremely good or impressive; excellent
:
•
She did a tremendous job on the presentation.
Ze heeft een geweldige prestatie geleverd met de presentatie.
•
The concert was a tremendous success.
Het concert was een geweldig succes.