thundering

US /ˈθʌn.dɚ.ɪŋ/
UK /ˈθʌn.dɚ.ɪŋ/
"thundering" picture
1.

donderend, bulderend

making a loud, deep, resonant noise like thunder

:
The thundering hooves of the horses shook the ground.
De donderende hoeven van de paarden deden de grond schudden.
A thundering applause filled the hall.
Een donderend applaus vulde de zaal.
2.

geweldig, enorm

(informal, as an intensifier) very great or impressive

:
That was a thundering good idea!
Dat was een geweldig goed idee!
He made a thundering mistake.
Hij maakte een enorme fout.
1.

gedonder, gebrom

the action of making a loud, deep, resonant noise like thunder

:
The continuous thundering of the waterfall was mesmerizing.
Het voortdurende gedonder van de waterval was betoverend.
We heard the distant thundering of cannons.
We hoorden het verre gedonder van kanonnen.