Tarmac
US /ˈtɑːr.mæk/
UK /ˈtɑːr.mæk/
1.
tarmac, asfalt
a material used for surfacing roads, consisting of broken stone mixed with tar.
:
•
The road was freshly laid with tarmac.
De weg was vers geasfalteerd met tarmac.
•
Workers were repairing the damaged tarmac on the runway.
Arbeiders waren bezig met het repareren van het beschadigde tarmac op de landingsbaan.
2.
tarmac, platform
the area of an airport where aircraft are parked, loaded, unloaded, refueled, boarded, or maintained.
:
•
The plane taxied slowly across the tarmac.
Het vliegtuig taxiede langzaam over het tarmac.
•
Passengers were waiting on the tarmac to board the flight.
Passagiers wachtten op het tarmac om aan boord van de vlucht te gaan.
1.
asfalteren, bestraten
to surface (an area) with tarmac.
:
•
They plan to tarmac the entire parking lot next month.
Ze zijn van plan om de hele parkeerplaats volgende maand te asfalteren.
•
The construction crew will tarmac the new road section by Friday.
De bouwploeg zal het nieuwe weggedeelte tegen vrijdag asfalteren.