swill

US /swɪl/
UK /swɪl/
"swill" picture
1.

zwijnenvoer, spoeling

liquid food for pigs, consisting of kitchen scraps mixed with water or skimmed milk

:
•
The farmer poured the leftover swill into the pigs' trough.
De boer goot de overgebleven zwijnenvoer in de trog van de varkens.
•
The smell of swill filled the air near the pigsty.
De geur van zwijnenvoer vulde de lucht bij de varkensstal.
:
hogwashsloppigwash
2.

slok, lorrie

a large drink of something, especially an alcoholic drink of poor quality

:
•
He took a huge swill of beer from the pitcher.
Hij nam een enorme slok bier uit de kan.
•
This cheap wine is just swill.
Deze goedkope wijn is gewoon lorrie.
:
guzzlegulpdraftrotgutplonk
1.

zwelgen, gulzig drinken

drink (something) greedily or in large quantities

:
•
He sat at the bar, swilling beer all evening.
Hij zat de hele avond aan de bar bier te zwelgen.
•
Don't just swill it down; savor the taste.
Slik het niet zomaar naar binnen; geniet van de smaak.
:
guzzlegulpchugdown
2.

spoelen, uitspoelen

wash (something) by pouring water over or through it

:
•
He swilled out the bucket with a hose.
Hij spoelde de emmer uit met een slang.
•
The waves swilled over the deck of the ship.
De golven spoelden over het dek van het schip.
:
rinsewashflush