external

US /ɪkˈstɝː.nəl/
UK /ɪkˈstɝː.nəl/
"external" picture
1.

extern, uitwendig

belonging to or forming the outer surface or structure of something

:
The building's external walls are made of brick.
De externe muren van het gebouw zijn van baksteen.
The device has an external antenna for better reception.
Het apparaat heeft een externe antenne voor betere ontvangst.
2.

extern, van buitenaf

coming or derived from an outside source

:
The company relies heavily on external funding.
Het bedrijf is sterk afhankelijk van externe financiering.
We need to consider the external factors affecting our business.
We moeten rekening houden met de externe factoren die ons bedrijf beïnvloeden.