stout
US /staʊt/
UK /staʊt/

1.
2.
stevig, sterk, dik
(of an object) strong and thick
:
•
The bridge was supported by stout concrete pillars.
De brug werd ondersteund door stevige betonnen pilaren.
•
She used a stout rope to tie the boat to the dock.
Ze gebruikte een stevig touw om de boot aan de kade vast te maken.
3.
dapper, kordaat, vastberaden
brave and determined
:
•
She made a stout defense of her beliefs.
Ze verdedigde haar overtuigingen kordaat.
•
The small army put up a stout resistance against the invaders.
Het kleine leger bood kordaat weerstand tegen de indringers.
1.
stout, donker bier
a strong, dark beer brewed with roasted malt or barley
:
•
He ordered a pint of stout at the pub.
Hij bestelde een pint stout in de pub.
•
Guinness is a well-known brand of stout.
Guinness is een bekend merk stout.