Betekenis van het woord snow in het Nederlands

Wat betekent snow in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

snow

US /snoʊ/
UK /snoʊ/
"snow" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

sneeuw

atmospheric water vapor frozen into ice crystals and falling in light white flakes or lying on the ground as a white layer

Voorbeeld:
The children were excited to see the first snow of the winter.
De kinderen waren opgewonden om de eerste sneeuw van de winter te zien.
Heavy snow caused widespread travel disruption.
Zware sneeuwval veroorzaakte wijdverspreide reisverstoringen.

Werkwoord

1.

sneeuwen

fall as snow

Voorbeeld:
It started to snow heavily in the evening.
Het begon 's avonds hevig te sneeuwen.
It might snow tomorrow, so bring your warm clothes.
Het kan morgen sneeuwen, dus neem je warme kleren mee.
Leer dit woord op Lingoland