slumped

US /slʌmpt/
UK /slʌmpt/
"slumped" picture
1.

inzakken, neerzakken

sit, lean, or fall heavily and limply

:
He slumped into the chair, exhausted.
Hij zakte uitgeput in de stoel.
Her shoulders slumped in defeat.
Haar schouders zakten in nederlaag.
2.

daling, inzinking

a sudden severe or prolonged fall in the price, value, or amount of something

:
The company's profits slumped last quarter.
De winst van het bedrijf daalde vorig kwartaal.
The economy is currently slumped.
De economie is momenteel ingezakt.
1.

inzinking, recessie

a period of decline or poor performance

:
The team is in a scoring slump.
Het team zit in een scorende dip.
The economy is in a deep slump.
De economie bevindt zich in een diepe recessie.
1.

ingezakt, gedaald

having fallen or declined sharply

:
The slumped stock market caused widespread panic.
De ingezakte aandelenmarkt veroorzaakte wijdverspreide paniek.
He sat with a slumped posture.
Hij zat met een ingezakte houding.