Betekenis van het woord shower in het Nederlands

Wat betekent shower in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

shower

US /ˈʃaʊ.ɚ/
UK /ˈʃaʊ.ɚ/
"shower" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

douche

a device that sprays water for people to wash themselves

Voorbeeld:
I need to fix the leaky shower head.
Ik moet de lekkende douchekop repareren.
The bathroom has a bathtub and a separate shower.
De badkamer heeft een badkuip en een aparte douche.
2.

douche, douchebeurt

an act of washing oneself in a shower

Voorbeeld:
I'm going to take a quick shower before dinner.
Ik ga snel een douche nemen voor het avondeten.
After a long day, a hot shower feels amazing.
Na een lange dag voelt een warme douche heerlijk aan.
3.

bui, regenbui

a brief fall of rain or hail

Voorbeeld:
We got caught in a sudden rain shower.
We werden overvallen door een plotselinge regenbui.
The forecast is for isolated showers later today.
De voorspelling is voor geïsoleerde buien later vandaag.
4.

babyborrel, bruidsfeest

a party held to give gifts to a prospective mother or bride

Voorbeeld:
We're planning a baby shower for Sarah next month.
We plannen volgende maand een babyshower voor Sarah.
The bridal shower was a lovely event with many gifts.
De bruidsdouche was een prachtig evenement met veel cadeaus.

Werkwoord

1.

douchen

to wash oneself in a shower

Voorbeeld:
I need to shower before I go to bed.
Ik moet douchen voordat ik naar bed ga.
He showers every morning.
Hij douchet elke ochtend.
2.

neerregenen, overladen

to fall in a shower; to send down in a shower

Voorbeeld:
Confetti showered down on the parade.
Confetti regende neer op de parade.
The crowd showered the winning team with cheers.
De menigte overlaadde het winnende team met gejuich.
Leer dit woord op Lingoland