savage

US /ˈsæv.ɪdʒ/
UK /ˈsæv.ɪdʒ/
"savage" picture
1.

wild, onbeschaafd

not domesticated or cultivated; wild and untamed

:
The explorers encountered savage tribes in the remote jungle.
De ontdekkingsreizigers ontmoetten wilde stammen in de afgelegen jungle.
The savage beast roamed the wilderness.
Het wilde beest zwierf door de wildernis.
2.

woest, wreed

fierce, violent, and uncontrolled

:
The storm unleashed its savage fury on the coast.
De storm ontketende zijn woeste woede aan de kust.
He launched a savage attack on his opponent.
Hij lanceerde een wrede aanval op zijn tegenstander.
1.

wilde, barbaar

an uncivilized or wild person

:
The movie depicted the ancient tribe as savages.
De film portretteerde de oude stam als wilden.
He was treated like a savage, without any respect.
Hij werd behandeld als een wilde, zonder enig respect.
1.

verscheuren, afkraken

to attack fiercely and brutally

:
The lion savaged its prey.
De leeuw verscheurde zijn prooi.
Critics savaged the new movie.
Critici kraakten de nieuwe film af.