same

US /seɪm/
UK /seɪm/
"same" picture
1.

hetzelfde, gelijk

identical; not different

:
We have the same car.
We hebben dezelfde auto.
Her dress is the same as mine.
Haar jurk is hetzelfde als de mijne.
2.

hetzelfde

used to refer to something that has been mentioned previously

:
He said he would help, and he did the same.
Hij zei dat hij zou helpen, en hij deed hetzelfde.
I'll have the same as him.
Ik neem hetzelfde als hij.
1.

hetzelfde

the identical thing or person as previously mentioned

:
He ordered the steak, and I'll have the same.
Hij bestelde de biefstuk, en ik neem hetzelfde.
It's the same as before.
Het is hetzelfde als voorheen.
1.

hetzelfde, op dezelfde manier

in the same way; similarly

:
He treated everyone the same.
Hij behandelde iedereen hetzelfde.
You should do the same.
Je zou hetzelfde moeten doen.