equivalent
US /ɪˈkwɪv.əl.ənt/
UK /ɪˈkwɪv.əl.ənt/

1.
gelijkwaardig, equivalent, gelijk
equal in value, amount, function, meaning, etc.
:
•
One dollar is equivalent to 100 cents.
Eén dollar is gelijk aan 100 cent.
•
The two proposals are equivalent in terms of cost.
De twee voorstellen zijn gelijkwaardig qua kosten.
1.
equivalent, gelijkwaardig
a person or thing that is equal to or corresponds with another in value, amount, function, meaning, etc.
:
•
The local currency is the equivalent of the dollar.
De lokale valuta is het equivalent van de dollar.
•
Finding an exact equivalent in another language can be difficult.
Het vinden van een exact equivalent in een andere taal kan moeilijk zijn.