run off

US /rʌn ˈɔːf/
UK /rʌn ˈɔːf/
"run off" picture
1.

ervandoor gaan, weglopen

to leave a place or person suddenly and secretly

:
The couple decided to run off and get married.
Het stel besloot er vandoor te gaan en te trouwen.
He ran off with all the money.
Hij is er met al het geld vandoor gegaan.
2.

afdrukken, produceren

to print or produce copies of something

:
Can you run off 50 copies of this report?
Kun je 50 exemplaren van dit rapport afdrukken?
The machine can run off hundreds of flyers in an hour.
De machine kan honderden flyers in een uur afdrukken.
3.

afstromen, wegvloeien

to flow away from a surface or area

:
Water will run off the roof into the gutters.
Water zal van het dak afstromen in de goten.
Excess fertilizer can run off into nearby streams.
Overtollige meststoffen kunnen afspoelen naar nabijgelegen beken.
1.

tweede ronde, beslissende wedstrijd

a final race, contest, or election to decide an earlier tie or to determine a winner from a group of finalists

:
The election resulted in a runoff between the two leading candidates.
De verkiezingen resulteerden in een tweede ronde tussen de twee leidende kandidaten.
They will have a runoff to decide the championship.
Ze zullen een beslissende wedstrijd hebben om het kampioenschap te beslissen.
2.

afvoer, afvloeiing

water that drains or flows off a surface, such as from land or a building

:
Agricultural runoff can pollute rivers and lakes.
Agrarische afvoer kan rivieren en meren vervuilen.
Stormwater runoff needs proper management.
Afvoer van regenwater heeft goed beheer nodig.