resign

US /rɪˈzaɪn/
UK /rɪˈzaɪn/
"resign" picture
1.

aftreden, ontslag nemen

voluntarily leave a job or other position

:
She decided to resign from her position as CEO.
Ze besloot haar functie als CEO neer te leggen.
He was forced to resign due to the scandal.
Hij werd gedwongen af te treden vanwege het schandaal.
2.

berusten in, zich schikken in

accept that something undesirable cannot be avoided

:
He resigned himself to his fate.
Hij berustte in zijn lot.
She resigned herself to a life of quiet solitude.
Ze berustte in een leven van stille eenzaamheid.