retire
US /rɪˈtaɪr/
UK /rɪˈtaɪr/

1.
met pensioen gaan, aftreden
to stop working because of age or ill health
:
•
My father plans to retire next year.
Mijn vader is van plan volgend jaar met pensioen te gaan.
•
She decided to retire early due to health issues.
Ze besloot vroegtijdig met pensioen te gaan vanwege gezondheidsproblemen.
2.
zich terugtrekken, terugtrekken
to withdraw from a place or situation
:
•
The general ordered his troops to retire from the battlefield.
De generaal beval zijn troepen zich terug te trekken van het slagveld.
•
After a long day, he decided to retire to his room.
Na een lange dag besloot hij zich terug te trekken in zijn kamer.