repast

US /rɪˈpæst/
UK /rɪˈpæst/
"repast" picture
1.

maaltijd, maal

a meal

:
We enjoyed a delicious repast at the local inn.
We genoten van een heerlijke maaltijd in de plaatselijke herberg.
The travelers paused for a brief repast before continuing their journey.
De reizigers pauzeerden voor een korte maaltijd voordat ze hun reis voortzetten.
1.

eten, maaltijd gebruiken

to take food or drink; to eat

:
They would repast together after a long day's work.
Ze zouden samen eten na een lange werkdag.
The king invited his guests to repast in the grand hall.
De koning nodigde zijn gasten uit om te eten in de grote zaal.