partake
US /pɑːrˈteɪk/
UK /pɑːrˈteɪk/

1.
2.
deel uitmaken van, bevatten
be a part or component of
:
•
The new policy will partake of elements from both previous systems.
Het nieuwe beleid zal elementen bevatten van beide vorige systemen.
•
His writing style seems to partake of a certain classical elegance.
Zijn schrijfstijl lijkt een zekere klassieke elegantie te bezitten.