Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord rebound in het Nederlands

Wat betekent rebound in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

rebound

US /ˌriːˈbaʊnd/
UK /ˌriːˈbaʊnd/
"rebound" picture

Werkwoord

1.

terugkaatsen, terugspringen

to bounce back after hitting something

Voorbeeld:
•
The ball rebounded off the wall.
De bal stuitte terug van de muur.
•
His shot rebounded off the rim.
Zijn schot stuitte van de ring af.
Synoniem:
bouncericochetspring backbound back
2.

herstellen, opveren

to recover in value, amount, or strength after a decrease or decline

Voorbeeld:
•
The economy is expected to rebound next quarter.
De economie zal naar verwachting volgend kwartaal herstellen.
•
Her spirits began to rebound after the good news.
Haar humeur begon te verbeteren na het goede nieuws.
Synoniem:
recoverrallyreviveimprovepick up

Zelfstandig Naamwoord

1.

herstel, opleving

a recovery in value, amount, or strength after a decrease or decline

Voorbeeld:
•
The stock market saw a strong rebound today.
De aandelenmarkt kende vandaag een sterke opleving.
•
She made a quick rebound from her illness.
Ze maakte een snel herstel van haar ziekte.
Synoniem:
recoveryrallyresurgencecomebackupturn
2.

rebound, terugkaatsing

a ball or shot that bounces back after hitting a hard surface

Voorbeeld:
•
The goalie made a great save on the rebound.
De keeper maakte een geweldige redding op de rebound.
•
He scored on his own rebound.
Hij scoorde op zijn eigen rebound.
Synoniem:
bouncericochetcarom
Leer dit woord op Lingoland