recovery
US /rɪˈkʌv.ɚ.i/
UK /rɪˈkʌv.ɚ.i/
1.
herstel, genezing
a return to a normal state of health, mind, or strength
:
•
Her recovery from the illness was slow but steady.
Haar herstel van de ziekte was langzaam maar gestaag.
•
He made a full recovery after the accident.
Hij is volledig hersteld na het ongeluk.
2.
terugvordering, herwinning
the action or process of regaining possession or control of something stolen or lost
:
•
The police announced the recovery of the stolen jewels.
De politie kondigde de terugvordering van de gestolen juwelen aan.
•
The team worked on the recovery of data from the damaged hard drive.
Het team werkte aan de herstel van gegevens van de beschadigde harde schijf.
3.
herstel, opleving
an upward trend in the economy, business, or financial markets
:
•
The country is showing signs of economic recovery.
Het land vertoont tekenen van economisch herstel.
•
Investors are hopeful for a quick market recovery.
Beleggers hopen op een snel marktherstel.