random
US /ˈræn.dəm/
UK /ˈræn.dəm/
1.
willekeurig, toevallig
made, done, or happening without method or conscious decision
:
•
The winning numbers are chosen at random.
De winnende nummers worden willekeurig gekozen.
•
We made some random observations about the weather.
We deden enkele willekeurige waarnemingen over het weer.
2.
willekeurig, onbekend
unknown or unspecified
:
•
I met some random guy at the party.
Ik ontmoette een willekeurige kerel op het feest.
•
She just picked a random book from the shelf.
Ze pakte gewoon een willekeurig boek uit de kast.