precondition
US /ˌpriː.kənˈdɪʃ.ən/
UK /ˌpriː.kənˈdɪʃ.ən/

1.
voorwaarde, vereiste
a condition that must be fulfilled before other things can happen or be done
:
•
A good education is a precondition for success.
Een goede opleiding is een voorwaarde voor succes.
•
Meeting the safety standards is a precondition for operating the machinery.
Voldoen aan de veiligheidsnormen is een voorwaarde voor het bedienen van de machines.
1.
voorconditioneren, vooraf bepalen
to influence or determine (something) in advance
:
•
His early experiences preconditioned him to be cautious.
Zijn vroege ervaringen conditioneerden hem om voorzichtig te zijn.
•
The training program aims to precondition athletes for intense competition.
Het trainingsprogramma is bedoeld om atleten te preconditioneren voor intense competitie.