poverty

US /ˈpɑː.vɚ.t̬i/
UK /ˈpɑː.vɚ.t̬i/
"poverty" picture
1.

armoede, gebrek

the state of being extremely poor

:
Many families in the region live in extreme poverty.
Veel gezinnen in de regio leven in extreme armoede.
The government is working to reduce child poverty.
De regering werkt aan het verminderen van kinderarmoede.
2.

gebrek, schaarste, armoede

the state of being inferior in quality or amount

:
The soil showed signs of nutrient poverty.
De bodem vertoonde tekenen van voedingsstoffenarmoede.
There was a poverty of ideas in the meeting.
Er was een gebrek aan ideeën in de vergadering.