Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord pig in het Nederlands

Wat betekent pig in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

pig

US /pɪɡ/
UK /pɪɡ/
"pig" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

varken

a domesticated omnivorous hoofed mammal with a snout and a short tail, bred for its meat.

Voorbeeld:
•
The farmer raised a lot of pigs for their meat.
De boer fokte veel varkens voor hun vlees.
•
The little piglet was playing in the mud.
Het kleine varkensbiggetje speelde in de modder.
Synoniem:
hogswineboarsow
2.

varken, viespeuk, vreetzak

a greedy, dirty, or unpleasant person.

Voorbeeld:
•
He's such a pig, always eating all the food.
Hij is zo'n varken, eet altijd al het eten op.
•
Don't be a pig, clean up your mess!
Wees geen varken, ruim je rommel op!
Synoniem:
gluttonslobfilthy person

Werkwoord

1.

zich volproppen, vreten

to eat greedily or to excess.

Voorbeeld:
•
He would pig out on pizza every Friday night.
Hij zou elke vrijdagavond zich volproppen met pizza.
•
Don't pig out on candy before dinner.
Eet niet te veel snoep voor het avondeten.
Synoniem:
gorgestuffdevourgobble
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
guinea pig