Betekenis van het woord pair in het Nederlands

Wat betekent pair in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

pair

US /per/
UK /per/
"pair" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

paar

a set of two things used together or regarded as a unit

Voorbeeld:
I need a new pair of shoes.
Ik heb een nieuw paar schoenen nodig.
She bought a pair of earrings.
Ze kocht een paar oorbellen.
2.

paar, duo

two people or animals who are together

Voorbeeld:
The young pair walked hand in hand.
Het jonge paar liep hand in hand.
A pair of swans glided across the lake.
Een paar zwanen gleed over het meer.

Werkwoord

1.

paren, combineren

to form a pair or be grouped into pairs

Voorbeeld:
The socks need to be paired up after washing.
De sokken moeten na het wassen gepaard worden.
He paired the cheese with a fine red wine.
Hij combineerde de kaas met een goede rode wijn.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: