packet

US /ˈpæk.ɪt/
UK /ˈpæk.ɪt/
"packet" picture
1.

pakje, zakje

a small paper or cardboard container, typically containing a small quantity of something

:
•
She bought a packet of crisps.
Ze kocht een pakje chips.
•
Please hand me that packet of sugar.
Geef me alsjeblieft dat pakje suiker.
:
packageparcelbagpouchcontainer
2.

pakketje, bundel

a small, usually flat, parcel or container

:
•
The mailman delivered a small packet to our door.
De postbode bezorgde een klein pakketje aan onze deur.
•
She received a packet of documents from her lawyer.
Ze ontving een pakket documenten van haar advocaat.
:
parcelbundlepackagewadsheaf
3.

pakket, datapakket

a unit of data transmitted over a network

:
•
The network sent the data in small packets.
Het netwerk verstuurde de gegevens in kleine pakketjes.
•
Each packet contains a header and the actual data.
Elk pakket bevat een header en de eigenlijke gegevens.
:
datagramframesegment