narrow
US /ˈner.oʊ/
UK /ˈner.oʊ/

1.
2.
beperkt, eng
limited in extent, amount, or scope
:
•
He has a very narrow view of the world.
Hij heeft een zeer beperkte kijk op de wereld.
•
The research focused on a narrow range of topics.
Het onderzoek richtte zich op een beperkt aantal onderwerpen.