might

US /maɪt/
UK /maɪt/
"might" picture
1.

zou kunnen, misschien

used to express possibility or probability

:
It might rain later.
Het zou kunnen regenen later.
She might be at home by now.
Ze zou nu wel thuis kunnen zijn.
2.

zou kunnen, misschien

used to express a polite request or suggestion

:
You might want to check your email.
Je zou je e-mail kunnen controleren.
I might suggest we take a break.
Ik zou kunnen voorstellen dat we een pauze nemen.
1.

kracht, macht

strength or power

:
He lifted the heavy box with all his might.
Hij tilde de zware doos met al zijn kracht op.
The storm raged with incredible might.
De storm raasde met ongelooflijke kracht.