mess around
US /mes əˈraʊnd/
UK /mes əˈraʊnd/

1.
rondhangen, rommelen
to behave in a silly or playful way
:
•
Stop messing around and get your work done.
Stop met rondhangen en doe je werk.
•
The kids were messing around in the backyard.
De kinderen waren aan het rommelen in de achtertuin.
2.
rommelen, een affaire hebben
to have a casual sexual relationship with someone
:
•
He's been messing around with someone from work.
Hij is aan het rommelen met iemand van zijn werk.
•
I heard they were messing around for a while before they got serious.
Ik hoorde dat ze een tijdje aan het rommelen waren voordat ze serieus werden.