mess
US /mes/
UK /mes/
1.
rommel, puinhoop
a dirty or untidy state or place
:
•
The room was a complete mess after the party.
De kamer was een complete puinhoop na het feest.
•
Please clean up this mess.
Ruim deze rotzooi alsjeblieft op.
2.
probleem, moeilijkheid
a difficult or unpleasant situation
:
•
He got himself into a real mess with his lies.
Hij heeft zichzelf in een echte puinhoop gewerkt met zijn leugens.
•
The economy is in a terrible mess.
De economie is in een vreselijke puinhoop.
3.
eetzaal, mess
a group of people who regularly eat meals together, especially in the armed forces
:
•
The soldiers gathered in the mess hall for dinner.
De soldaten verzamelden zich in de eetzaal voor het avondeten.
•
He joined the officers' mess after his promotion.
Hij sloot zich aan bij de officiersmess na zijn promotie.
1.
vervuilen, rommelig maken
make (something or someone) dirty or untidy
:
•
Don't mess up your clothes with paint.
Maak je kleren niet vuil met verf.
•
The children always mess up the living room.
De kinderen maken de woonkamer altijd rommelig.
2.
verknoeien, verprutsen
handle (something) badly or without skill
:
•
He really messed up the presentation.
Hij heeft de presentatie echt verknoeid.
•
Don't mess with that software if you don't know what you're doing.
Knoei niet met die software als je niet weet wat je doet.