make a fuss of

US /meɪk ə fʌs ʌv/
UK /meɪk ə fʌs ʌv/
"make a fuss of" picture
1.

veel drukte maken om, veel aandacht geven aan

to give a lot of attention to someone or something, often in an overly enthusiastic or anxious way

:
Whenever her grandchildren visit, she always makes a fuss of them.
Wanneer haar kleinkinderen op bezoek komen, maakt ze altijd een heleboel drukte om hen.
The dog barked excitedly, trying to make a fuss of its owner.
De hond blafte opgewonden, proberend veel drukte te maken om zijn baasje.