loom
US /luːm/
UK /luːm/
1.
opdoemen, dreigen
appear as a shadowy form, especially one that is large or threatening
:
•
A dark shape began to loom out of the fog.
Een donkere vorm begon uit de mist op te doemen.
•
The mountains loomed ahead of them.
De bergen doemden voor hen op.
2.
dreigen, opdoemen
of an unwelcome event or phenomenon) appear as a shadowy form, especially one that is large or threatening
:
•
The threat of war loomed over the country.
De dreiging van oorlog doemde op boven het land.
•
An economic crisis looms on the horizon.
Een economische crisis doemt op aan de horizon.
1.
weefgetouw
a device for weaving thread or yarn into cloth
:
•
The weaver worked tirelessly at her loom.
De wever werkte onvermoeibaar aan haar weefgetouw.
•
Ancient civilizations used simple looms to create intricate textiles.
Oude beschavingen gebruikten eenvoudige weefgetouwen om ingewikkelde textiel te maken.