languish
US /ˈlæŋ.ɡwɪʃ/
UK /ˈlæŋ.ɡwɪʃ/

1.
kwijnen, wegkwijnen
to suffer from being forced to remain in an unpleasant place or situation
:
•
The prisoners languished in the dungeon for years.
De gevangenen kwijnden weg in de kerker jarenlang.
•
Many people languish in poverty.
Veel mensen kwijnen weg in armoede.
2.
kwijnen, verslappen
to lose or lack vitality; grow weak or feeble
:
•
The plants began to languish in the drought.
De planten begonnen te kwijnen in de droogte.
•
His career began to languish after the scandal.
Zijn carrière begon te kwijnen na het schandaal.