jug

US /dʒʌɡ/
UK /dʒʌɡ/
"jug" picture
1.

kan, kruik

a deep container with a handle and a lip, used for holding and pouring liquids

:
•
She filled the jug with water.
Ze vulde de kan met water.
•
Please pass me the milk jug.
Geef me alsjeblieft de melkkan door.
:
pitchercarafeewerflagondecanter
2.

borsten, tieten

(the jugs) informal term for a woman's breasts

:
•
She wore a dress that showed off her jugs.
Ze droeg een jurk die haar borsten liet zien.
•
He made a crude comment about her jugs.
Hij maakte een grove opmerking over haar borsten.
:
breaststitsboobsknockersmelons
3.

gevangenis, bak

(the jug) informal term for prison

:
•
He spent five years in the jug for robbery.
Hij bracht vijf jaar in de bak door voor diefstal.
•
If you don't behave, you'll end up in the jug.
Als je je niet gedraagt, beland je in de bak.
:
prisonjailslammerclinkpenitentiary
1.

arresteren, gevangenzetten

to put (someone) in prison

:
•
The police threatened to jug him if he didn't cooperate.
De politie dreigde hem te arresteren als hij niet meewerkte.
•
They decided to jug the suspect after finding more evidence.
Ze besloten de verdachte te arresteren nadat ze meer bewijs hadden gevonden.
:
imprisonjailincarceratedetainconfine