inconvenience
US /ˌɪn.kənˈviːn.jəns/
UK /ˌɪn.kənˈviːn.jəns/
1.
ongemak, hinder
trouble or difficulty caused to one's personal circumstances or comfort
:
•
We apologize for any inconvenience this may cause.
Wij verontschuldigen ons voor elk ongemak dat dit kan veroorzaken.
•
The delay caused a lot of inconvenience for travelers.
De vertraging veroorzaakte veel ongemak voor reizigers.
1.
ongemak veroorzaken, hinderen
cause trouble or difficulty to
:
•
I hope I'm not inconveniencing you by staying an extra night.
Ik hoop dat ik u niet tot last ben door een extra nacht te blijven.
•
Please don't hesitate to call if it inconveniences you.
Aarzel niet om te bellen als het u ongemak bezorgt.