guarantee
US /ˌɡer.ənˈtiː/
UK /ˌɡer.ənˈtiː/
1.
garantie, waarborg
a formal promise or assurance that certain conditions shall be fulfilled, especially that a product will be repaired or replaced if not of a specified quality and durability
:
•
The television comes with a two-year guarantee.
De televisie wordt geleverd met twee jaar garantie.
•
We offer a money-back guarantee if you're not satisfied.
Wij bieden een geld-terug-garantie als u niet tevreden bent.
2.
garantie, zekerheid
a formal promise or assurance that something will be done or will happen
:
•
There is no guarantee that the plan will succeed.
Er is geen garantie dat het plan zal slagen.
•
His presence is a guarantee of success.
Zijn aanwezigheid is een garantie voor succes.
1.
garanderen, waarborgen
provide a formal assurance or promise regarding a product or event
:
•
We guarantee to deliver within 24 hours.
Wij garanderen levering binnen 24 uur.
•
The company guarantees its products against defects.
Het bedrijf garandeert zijn producten tegen defecten.
2.
garanderen, zekerstellen
provide security for (a debt or obligation)
:
•
His assets were used to guarantee the loan.
Zijn activa werden gebruikt om de lening te garanderen.
•
The bank will guarantee your mortgage.
De bank zal uw hypotheek garanderen.