grow up

US /ɡroʊ ˈʌp/
UK /ɡroʊ ˈʌp/
"grow up" picture
1.

opgroeien, volwassen worden

to become an adult

:
My children are growing up so fast.
Mijn kinderen groeien op zo snel.
What do you want to be when you grow up?
Wat wil je worden als je groot bent?
2.

volwassen worden, rijpen

to stop behaving in a childish way

:
It's time to grow up and take responsibility.
Het is tijd om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te nemen.
He needs to grow up and stop complaining about everything.
Hij moet volwassen worden en stoppen met klagen over alles.