grind

US /ɡraɪnd/
UK /ɡraɪnd/
"grind" picture
1.

malen, verpulveren

reduce (something) to small particles or powder by crushing it

:
She used a mortar and pestle to grind the spices.
Ze gebruikte een vijzel om de kruiden te malen.
The machine can grind coffee beans into a fine powder.
De machine kan koffiebonen tot een fijn poeder malen.
2.

schuren, knarsen

rub (something) together or against something else with a harsh, grating sound

:
The gears began to grind loudly.
De tandwielen begonnen luid te schuren.
He heard the sound of teeth grinding.
Hij hoorde het geluid van tanden die knarsten.
3.

zwoegen, blokken

perform a repetitive or tedious task

:
He had to grind through hours of paperwork.
Hij moest urenlang zwoegen door papierwerk.
Students often have to grind before exams.
Studenten moeten vaak blokken voor examens.
1.

sleuven, zwoegen

a repetitive or tedious task or period of work

:
The daily grind of commuting was exhausting.
De dagelijkse sleuven van het woon-werkverkeer waren uitputtend.
He was tired of the constant grind of his job.
Hij was moe van de constante sleuven van zijn werk.
2.

malen, schuren

the action or sound of grinding

:
We heard the grind of the coffee machine.
We hoorden het malen van de koffiemachine.
The car made a terrible grind as it tried to start.
De auto maakte een verschrikkelijk schurend geluid toen hij probeerde te starten.