mill

US /mɪl/
UK /mɪl/
"mill" picture
1.

molen

a building equipped with machinery for grinding grain into flour

:
•
The old water mill still stands by the river.
De oude watermolen staat nog steeds bij de rivier.
•
They visited a working flour mill.
Ze bezochten een werkende meelmolen.
:
gristmillflour mill
2.

fabriek, bedrijf

a factory for processing raw materials or manufacturing products

:
•
The steel mill employed thousands of workers.
De staalfabriek bood werk aan duizenden arbeiders.
•
A textile mill produces fabrics.
Een textielfabriek produceert stoffen.
:
factoryplantworks
1.

malen, vermalen

grind (grain) in a mill

:
•
The farmer will mill his wheat into flour.
De boer zal zijn tarwe tot meel malen.
•
The machine can mill various types of grains.
De machine kan verschillende soorten granen malen.
:
grindprocesscrush
2.

frezen, bewerken

cut or shape (metal or other material) with a milling machine

:
•
The engineer used a special tool to mill the metal part.
De ingenieur gebruikte een speciaal gereedschap om het metalen onderdeel te frezen.
•
They can mill complex shapes with precision.
Ze kunnen complexe vormen met precisie frezen.
:
machineshapecut
3.

drentelen, rondlopen

(of a large number of people or animals) move around in a confused mass

:
•
The crowd began to mill around, waiting for the gates to open.
De menigte begon te drentelen, wachtend tot de poorten opengingen.
•
Cattle were milling about in the pen.
Het vee liep verward rond in de stal.
:
swarmcrowdthrongcongregategather
:
pepper millrun-of-the-millsteel millpaper millmill aroundgrist for the millgo through the mill