go far
US /ɡoʊ fɑːr/
UK /ɡoʊ fɑːr/

1.
ver komen, succesvol zijn
to be very successful
:
•
With her talent and hard work, she's sure to go far in her career.
Met haar talent en harde werk zal ze zeker ver komen in haar carrière.
•
He has the potential to go far in politics.
Hij heeft het potentieel om ver te komen in de politiek.
2.
lang meegaan, voldoende zijn
to last for a long time or be sufficient for a long period
:
•
This small amount of food won't go far with so many people.
Deze kleine hoeveelheid voedsel zal niet lang meegaan met zoveel mensen.
•
A single charge of this battery can go far.
Eén enkele lading van deze batterij kan lang meegaan.