glue

US /ɡluː/
UK /ɡluː/
"glue" picture
1.

lijm

an adhesive substance used for joining things together

:
I need some glue to fix this broken vase.
Ik heb wat lijm nodig om deze gebroken vaas te repareren.
The children used paper and glue for their art project.
De kinderen gebruikten papier en lijm voor hun kunstproject.
1.

lijmen, plakken

to join or attach (something) with glue

:
Can you help me glue these pieces together?
Kun je me helpen deze stukken aan elkaar te lijmen?
She carefully glued the fabric to the cardboard.
Ze lijmde de stof voorzichtig op het karton.