fund
US /fʌnd/
UK /fʌnd/
1.
fonds, kapitaal
a sum of money saved or invested for a particular purpose
:
•
The university established a new fund for student scholarships.
De universiteit heeft een nieuw fonds opgericht voor studentenbeurzen.
•
She contributed to the emergency relief fund.
Ze heeft bijgedragen aan het noodhulpfonds.
2.
voorraad, verzameling
a supply of something
:
•
He has a great fund of knowledge about ancient history.
Hij heeft een grote voorraad kennis over oude geschiedenis.
•
The library has a vast fund of rare books.
De bibliotheek heeft een enorme verzameling zeldzame boeken.
1.
financieren, bekostigen
provide with money for a particular purpose
:
•
The government agreed to fund the research project.
De regering stemde ermee in om het onderzoeksproject te financieren.
•
They are trying to raise money to fund their new startup.
Ze proberen geld in te zamelen om hun nieuwe startup te financieren.