flying

US /ˈflaɪ.ɪŋ/
UK /ˈflaɪ.ɪŋ/
"flying" picture
1.

vliegend

moving through the air with wings

:
•
The bird was flying high above the trees.
De vogel was hoog boven de bomen aan het vliegen.
•
The children watched the kite flying in the sky.
De kinderen keken naar de vlieger die in de lucht vloog.
:
soaringglidinghovering
2.

snel, vluchtig

moving or passing quickly

:
•
Time is flying by so fast.
De tijd vliegt zo snel voorbij.
•
He made a flying visit to his hometown.
Hij bracht een bliksembezoek aan zijn geboorteplaats.
:
rapidswiftquickbrief
1.

vliegen, vlucht

the action of moving through the air with wings or in an aircraft

:
•
The flying of drones is becoming more common.
Het vliegen met drones wordt steeds gebruikelijker.
•
He took up flying as a hobby.
Hij begon met vliegen als hobby.
:
aviationflight
:
flyfly atwith flying colorsfly highflying squirrelflying foxflying fish