find out
US /faɪnd aʊt/
UK /faɪnd aʊt/
1.
uitvinden, ontdekken, erachter komen
discover a fact or piece of information
:
•
I need to find out when the next train leaves.
Ik moet uitzoeken wanneer de volgende trein vertrekt.
•
Did you ever find out who sent that anonymous letter?
Heb je ooit uitgevonden wie die anonieme brief heeft gestuurd?
2.
erachter komen, doorzien
to learn about someone's true character or intentions
:
•
It took me a while to find out what he was really like.
Het kostte me even om erachter te komen hoe hij echt was.
•
She was shocked to find out about his deception.
Ze was geschokt om erachter te komen over zijn bedrog.