farm out
US /fɑːrm aʊt/
UK /fɑːrm aʊt/

1.
uitbesteden, uitbesteden aan
to send work to be done by people outside your company
:
•
We decided to farm out the accounting tasks to a specialized firm.
We besloten de boekhoudtaken uit te besteden aan een gespecialiseerd bedrijf.
•
Many companies farm out their customer service to call centers overseas.
Veel bedrijven besteden hun klantenservice uit aan callcenters in het buitenland.
2.
uitplaatsen, onderbrengen
to send a child to live with someone else, often for a period of time
:
•
During the war, many children were farmed out to relatives in the countryside.
Tijdens de oorlog werden veel kinderen uitgeplaatst naar familie op het platteland.
•
She had to farm out her dog to a friend while she was on vacation.
Ze moest haar hond uitbesteden aan een vriendin toen ze op vakantie was.