fall upon

US /fɔːl əˈpɑːn/
UK /fɔːl əˈpɑːn/
"fall upon" picture
1.

aanvallen, zich storten op

to attack someone or something suddenly and violently

:
The wolves fell upon the deer in the forest.
De wolven vielen aan op het hert in het bos.
The enemy army fell upon the unsuspecting village.
Het vijandelijke leger viel het nietsvermoedende dorp aan.
2.

rusten op, toevallen aan

to become the responsibility or duty of someone

:
The task of organizing the event fell upon him.
De taak om het evenement te organiseren viel op hem.
A great responsibility falls upon those in leadership positions.
Een grote verantwoordelijkheid rust op degenen in leidinggevende posities.