fall back on
US /fɔːl bæk ɑːn/
UK /fɔːl bæk ɑːn/

1.
terugvallen op, een beroep doen op
to use or depend on someone or something when other things have failed
:
•
If the business fails, we can always fall back on our savings.
Als het bedrijf faalt, kunnen we altijd terugvallen op onze spaargelden.
•
She had to fall back on her emergency skills when the power went out.
Ze moest terugvallen op haar noodvaardigheden toen de stroom uitviel.