Betekenis van het woord fake in het Nederlands
Wat betekent fake in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
fake
US /feɪk/
UK /feɪk/

Zelfstandig Naamwoord
1.
namaak, vervalsing
a thing that is not genuine; a forgery or sham
Voorbeeld:
•
The painting was a complete fake.
Het schilderij was een complete namaak.
•
He tried to pass off the replica as an original, but it was clearly a fake.
Hij probeerde de replica als een origineel te verkopen, maar het was duidelijk een namaak.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
nep, vals, namaak
not genuine; imitation or counterfeit
Voorbeeld:
•
She wore a fake fur coat.
Ze droeg een nepbontjas.
•
He gave a fake smile to hide his true feelings.
Hij gaf een nepglimlach om zijn ware gevoelens te verbergen.
Werkwoord
1.
faken, veinzen, simuleren
to make a deceptive show of; feign
Voorbeeld:
•
He tried to fake an injury to get out of work.
Hij probeerde een blessure te faken om niet te hoeven werken.
•
She would often fake a laugh when she didn't find something funny.
Ze zou vaak een lach faken als ze iets niet grappig vond.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland