entertain
US /en.t̬ɚˈteɪn/
UK /en.t̬ɚˈteɪn/

1.
2.
overwegen, in overweging nemen
consider an idea or suggestion and allow for the possibility of it
:
•
She refused to entertain the thought of failure.
Ze weigerde de gedachte aan falen te overwegen.
•
The committee would not entertain any further proposals.
De commissie wilde geen verdere voorstellen overwegen.
3.
ontvangen, gasten ontvangen
receive guests and provide them with food and drink
:
•
They often entertain friends at their home.
Ze ontvangen vaak vrienden bij hen thuis.
•
She loves to cook and entertain.
Ze houdt van koken en gasten ontvangen.