eccentric
US /ɪkˈsen.trɪk/
UK /ɪkˈsen.trɪk/

1.
excentriekeling, vreemd persoon
a person with an unusual or odd personality, behavior, or habits
:
•
My neighbor is a bit of an eccentric, always wearing mismatched socks.
Mijn buurman is een beetje een excentriekeling, draagt altijd verschillende sokken.
•
She's known as the village eccentric because of her unusual hobbies.
Ze staat bekend als de dorpsexcentriekeling vanwege haar ongewone hobby's.
1.
excentriek, eigenaardig, vreemd
unconventional and slightly strange
:
•
His eccentric ideas often lead to innovative solutions.
Zijn excentrieke ideeën leiden vaak tot innovatieve oplossingen.
•
She has an eccentric sense of humor that not everyone understands.
Ze heeft een excentriek gevoel voor humor dat niet iedereen begrijpt.