ease up on
US /iːz ʌp ɑːn/
UK /iːz ʌp ɑːn/

1.
minderen, verminderen
to reduce the amount of something, or to do something with less effort or intensity
:
•
You need to ease up on the sugar if you want to be healthier.
Je moet minder suiker gebruiken als je gezonder wilt zijn.
•
The coach told the players to ease up on their training for a few days.
De coach zei tegen de spelers dat ze hun training een paar dagen moesten verminderen.
2.
minder streng worden, kalmeren
to become less severe or intense; to relax or calm down
:
•
The rain began to ease up on its intensity.
De regen begon minder intens te worden.
•
You need to ease up on yourself and stop worrying so much.
Je moet wat rustiger aan doen en je niet zo veel zorgen maken.